tweeduizendenzeven, ten verzoeke van:
1.
de Stichting Werkgroep Minnelijk
Overleg, hierna te noemen WMO, statutair gevestigd en kantoorhoudende te
Anna van Hensbeeksingel 136, 2803 LK Gouda en
2.
de heer mr Arie de Graaf AA MA,
wonende te Broek op Langedijk, beiden te dezer zake domicilie kiezende te
Breda aan de Parkstraat nr. 5 ten kantore van de advocaat mr L.G.M. Delahaije,
alsmede domicilie kiezende te ’s-Gravenhage aan de Laan van Nieuw Oost Indië
nr. 120, ten kantore van de advocaat en procureur mr R.Th.R.F. Carli, die
door mijn requiranten tot procureur wordt gesteld teneinde als zodanig voor hen
in rechte op te treden
krachtens mij door de
Voorzieningenrechter van de Rechtbank te ’s-Gravenhage daartoe op
mei 2007 verstrekte last
GEDAGVAARD
De publiekrechtelijke
rechtspersoon Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, hierna
te noemen NOvAA, statutair gevestigd en kantoorhoudende te (2597 LA)
’s-Gravenhage aan de Nieuwe Parklaan 25, aldaar mijn exploit doende en
afschrift dezes en van na te noemen producties latende aan:
OM
Op
tweeduizendenzeven des
voor/namiddags om uur bij
behoorlijk gemachtigde of vertegenwoordigd door een procureur te verschijnen
ter openbare civiele terechtzitting van de Voorzieningenrechter van de
Rechtbank te ’s-Gravenhage, alsdan en aldaar zitting houdende in het Paleis
van Justitie aan de Prins Clauslaan nr. 60 2595 AJ ’s-Gravenhage;
1.
dat krachtens artikel 5a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij verschijning
een vast recht zal worden geheven ter hoogte van €. 251,00, te betalen aan de
griffier van voormelde Rechtbank, terwijl tevens wordt gewezen op de
mogelijkheid dat aan on- en minvermogenden vermindering van dit vastrecht kan
worden verleend en
2.
dat indien gedaagde niet op de voorgeschreven wijze in het geding verschijnt,
de voorgeschreven termijnen in acht zijn genomen en de Rechtbank van oordeel
is dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is, verstek tegen haar zal
worden verleend en de vordering zal worden toegewezen, tenzij gedaagde vóór de
uitspraak alsnog rechtsgeldig in het geding verschijnt;
TENEINDE:
alsdan te horen eis doen en
concluderen, dat:
Inleiding.
Eiseres sub 1 heeft
tot doel (art. 2 van haar statuten; citaat:)
1.
het behartigen van de
belangen van accountants, waaronder het bevorderen van een werkbare
regelgeving voor accountants en de organisaties waarvoor zij werkzaam zijn, en
in het bijzonder voor de kantoren/accountants die niet over een Wet Toezicht
Accountants-vergunning beschikken.
De stichting kan daartoe
in overleg treden met de beroepsorganisaties van accountants en andere
betrokkenen, en waar nodig juridische procedures voeren.
Zij kan voorts al datgene
doen dat bevorderlijk is voor en dienstig is aan deze doelstelling in de meest
ruime zin van het woord.
2.
De stichting tracht haar
doel te bereiken via alle middelen rechtens, doch in het bijzonder door:
a. het voeren van overleg met regering en
parlement;
b . het desgewenst voeren
en/of begeleiden van procedures om het beoogde doel te bereiken;
c. het bundelen van
krachten uit de diverse groepen van de betrokken accountants.
Eiser sub 2 is als bij de NOvAA aangesloten accountant
direct belanghebbende bij de navolgende kwestie.
Tussen
de Stichting Werkgroep Minnelijk Overleg en een aanzienlijk bij de NOvAA
aangesloten leden, onder wie eiser sub 2 enerzijds en de NOvAA anderzijds wordt
bij Het College van Beroep voor het Bedriifsleven hierna CBB genoemd,
geprocedeerd over de rechtsgeldigheid van een besluit. Eisers hebben er
een spoedeisend belang bij dat, zolang het VBB niet zal hebben beslist, de
hierna te vorderen voorlopige voorzieningen zullen worden getroffen.
Eisers beschouwen het huidige handelen, van gedaagde als een onrechtmatige overheidsdaad (BW, boek 6 art. 162) en hebben op die grond een spoedeisend belang om gedaagde nu te doen stoppen met verdere acties totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist.
A. Feiten inzake NOvAA en de VGC
1)
De geldende regelgeving voor Accountants-Administratieconsulenten wordt
allereerst bepaald door de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten (WAA)
en vervolgens door een groot aantal verordeningen, vastgesteld door de
ledenvergadering of door nadere regelgeving binnen NOvAA-organen, op grond van
mandateringen. NOvAA is een Bestuursorgaan in de zin van art. 1.1 Algemene Wet
Bestuursrecht (AWB). Zij heeft tot taak de bevordering van een goede beroepsuitoefening
door de Accountants-Administratieconsulenten en de behartiging van hun
gemeenschappelijk belang. NOvAA kent momenteel ruim 6.500 leden. Slechts een
relatief klein percentage houdt zich als openbaar accountant bezig met
wettelijke controles zoals omschreven in BW Boek 2: art. 393 lid 6. Datzelfde
geldt voor een zusterorganisatie Nivra voor de registeraccountants met circa
14.000 leden.
2)
NOvAA heeft een Verordening Gedrags
Code, hierna te noemen VGC bij de ledenvergadering in stemming gebracht.
Eiseres sub 1, hierna te noemen de WMO, is een beroepsprocedure gestart bij
het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) met als inzet de beantwoording
van de vraag of de VGC (Verordening Gedrags Code) al dan niet op rechtsgeldige
wijze tot stand is gekomen. De WMO vreest dat de VGC (onherroepelijk of
tijdelijk) van kracht zal worden (of geacht zal worden te zijn) wanneer niet
tijdig middels een voorlopige voorziening (zoals hieronder in het petitum
gevraagd) zal worden ingegrepen. Eiseres wil in het belang van het
accountantsberoep bereiken dat geen onomkeerbare situatie zal ontstaan, ook
niet tijdelijk. De jurisprudentie ter zake van de bevoegdheidsverdeling tussen
het CBB en de civiele rechter is in dit geval niet geheel duidelijk.
Aangenomen moet echter worden dat er een grote kans bestaat dat op grond van
AWB art 8:2 het CBB zich onbevoegd verklaart bij beroep tegen een algemeen
verbindend voorschrift zoals de VGC. Gezien de fatale beroepstermijnen heeft de
WMO echter besloten geen risico te nemen voor het geval zou blijken dat het CBB
uiteindelijk wel bevoegd zou blijken te zijn.
3)
NOvAA heeft in 2006 een eerste concept gepubliceerd van een Verordening
Gedrags Code, de VGC. Deze VGC beoogde de bestaande Gedrags en Beroepsregels voor
Accountants-Administratieconsulenten, de GBR, meer in lijn te brengen met de
Code of Ethics van de International Federation of Accountants, Ifac. Weliswaar is NOvAA geen lid van Ifac
maar i.v.m. een wettelijke verplichting geregeld in art. 25 WAA, dienen de
voorschriften met betrekking tot de uitoefening van de werkzaamheden van
Accountants-Administratieconsulenten ter zake van het verrichten van wettelijke
controles dezelfde inhoud te hebben als de desbetreffende voorschriften in de
in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants bedoelde
verordening.
4)
Als gevolg van ernstige kritiek en ook wijzigingen binnen Nivra zijn op die
eerste concept-versie VGC later weer vele wijzigingen aangebracht. Tegen deze
VGC zijn twee bedenkingen ingebracht. Op grond van artikel 26 lid 1, is het
NOvAA-Bestuur verplicht om bedenkingen tegen de VGC ter kennis van de
leden te brengen. Zij heeft de beide naar voren gebrachte bedenkingen
uiteengezet in haar schrijven van 6 december 2006 (zie productie 1: Bedenkingen). Hierin wordt verwezen naar een
weblocatie bij NOvAA met commentaar van de zijde van het NOvAA-Bestuur.
5)
Daarnaast zijn twee amendementen op de VGC ingebracht:
a. Amendement ‘X-Gedragscode Invoeren’
b. Amendement ‘Beperking van de Bureaucratie’.
Bij het indienen van die
amendementen zijn communicatiefouten opgetreden.
B. Ernstige gebreken bij de stemmingen op de ledenvergadering van 11
december 2006.
6)
Over de VGC zelf en de beide ingebrachte amendementen is gestemd op 11
december 2006. Er bestaat verschil van inzicht over de vraag of deze drie
stemmingen hebben plaatsgevonden volgens algemeen aanvaarde regels. Dit
verschil van inzicht blijkt onder meer uit de volgende vier producties:
productie 2: Zware kritiek van NOvAA-leden op bestuur;
productie 3: Recapitulatie van de gang van zaken tijdens de
NOvAA-vergadering over de
VGC;
productie 4: Ooggetuigenverslag van de
stemmingen over de amendementen en
productie 5: Noviteiten 244, 20 december 2006 (Noviteiten is de
digitale nieuwsbrief van de
NOvAA).
Uit deze producties blijkt dat
inzake de VGC alleen de tegenstemmers zijn geteld. De voorstemmers zijn niet
geteld, evenmin als de onthoudingen en de stemgerechtigden die de zaal
voortijdig hadden verlaten. Bovendien was er een significant verschil in de
telling door de stemopnemers, de heer drs. F. van Schaik (secretaris van het
bestuur) en drs. F. de Vries (hoofd PR van de NOvAA). Dat alles moet leiden tot
de conclusie dat de stemming geen rechtsgevolgen mag hebben.
6)
Van de vergadering van 11 december 2006 zijn nog geen gearresteerde notulen
beschikbaar. Bovenstaande producties kunnen echter worden gestaafd met
getuigenbewijs. Verder hebben inmiddels ruim 80 leden van de NovAA een
verzoekschrift voor een nieuwe ledenvergadering ondertekend en ingediend
waarin bovenstaande feitelijke gang van zaken bij de stemming over de VGC,
wordt bevestigd.
7)
Uit productie 5 blijkt dat ook het NOvAA-Bestuur van mening is dat de stemprocedure
over onderwerpen waar de meningen dicht bij elkaar liggen voor verbetering
vatbaar is. Daarom heeft het NOvAA-Bestuur besloten om in dergelijke gevallen
voortaan schriftelijk te laten stemmen. Opgemerkt moet worden dat de “Regelen
ter uitvoering van de verordening op de ledenvergadering” onder het hoofdje
“Procedure stemmingen (art. 5 – 7)” vermeld onder art. 5: “Indien een
schriftelijke stemming plaatsvindt, wordt door het bestuur uit de vergadering
een stembureau aangewezen, dat op het verloop van de stemming toezicht
houdt”. Onder art. 6 wordt vermeld: “Het uitdelen en ophalen van de
stembiljetten en het tellen van de stemmen geschiedt door daartoe door het
bestuur aangewezen personen”. Tenslotte wordt onder art. 7 vermeld: “Het
vaststellen van de uitslag van een stemming geschiedt door de voorzitter van de
vergadering.”
8)
Het NOvAA-Bestuur is van mening dat er geldige stemmingen hebben
plaatsgevonden, dat de VGC daarmee is goedgekeurd en de beide ingediende
amendementen zouden zijn verworpen. Dientengevolge heeft het NOvAA-Bestuur de
Minister verzocht het VGC-Besluit goed te keuren. De Minister heeft aan derden
laten weten: “Aangezien de VGC in
overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving is vastgesteld in het
bijzijn van een notaris zijn er naar onze mening geen redenen aanwezig om
de VGC niet goed te keuren”’. Zie productie
6, Brief Ministerie van Financien d.d. 8 januari 2007. Overigens was er géén sprake van aanwezigheid van een
notaris bij de NOvAA-vergadering. De minister moet zich hebben vergist. Vervolgens heeft de NOvAA het VGC-besluit
laten publiceren in Staatscourant nr. 12 (17 januari 2007).
9)
De WMO is van mening dat:
a)
geen geldige stemmingen hebben plaatsgevonden over de VGC en de beide ingebrachte
amendementen en derhalve geen enkel besluit tot stand is gekomen (zie punt 6
tot 8 hierboven);
b)
NOvAA vormfouten heeft gemaakt voorafgaande aan deze stemmingen onder meer
bij de publicatie van de ingebrachte bedenkingen (productie 1: Bedenkingen).
De NOvAA is ernstig tekort geschoten bij de naleving van de door artikel 2:4
van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna te noemen wet AWB) voorgeschreven
onpartijdigheid door de vooringenomen wijze waarop NOvAA probeerde de VGC door
te drukken met al haar beschikbare middelen. Hierdoor zijn belanghebbenden
benadeeld. Zie daarvoor productie 7,
Vormfouten en partijdigheid. Het VGC-besluit kan derhalve niet in stand worden
gelaten ex. artikel 6:22 wet AWB’. In bodemprocedure zal derhalve de vraag
aan de orde komen of met de publicatiewijze van de bedenkingen wordt voldaan
aan de bedoeling van het voorschrift in art. 23 lid 1 WAA. Dat artikel beoogt
immers waarborgen te verschaffen voor een onpartijdige taakvervulling van een
bestuursorgaan zonder vooringenomenheid, zoals dwingend is voorgeschreven in
AWB art. 2:3 en art. 2:4 en met de zorgvuldige voorbereiding en evenwichtige belangenafweging
welke AWB 3:2 tot 3:4 gerechtvaardigd acht en
c)
NOvAA communicatiestoornissen heeft veroorzaakt bij het indienen van de
amendementen voorafgaand aan de vergadering mede door vooringenomen
opgetreden van sommige bestuurders. Zie daarvoor productie 7, Vormfouten en
partijdigheid. Ook hierdoor zijn belanghebbenden benadeeld waardoor het besluit
vernietigbaar zou moeten zijn ex. artikel 6:22 wet AWB.
C. Het NOvAA handelt in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur.
10) Tegelijkertijd is het Bestuur
van de WMO in overleg getreden met het NOvAA-Bestuur teneinde een minnelijke
oplossing te bereiken. Alle details van dit overleg zijn weergegeven op de
WMO-site: www. wakkereaccountant.nl. De bedoeling van het WMO-Bestuur was om
met minimale wijzigingen op de VGC, de ernstigste tekortkomingen op te heffen.
Uit een brief van het WMO aan NOvAA d.d. 17 april 2007 (productie 9) blijkt dat dit overleg geheel is mislukt. In
bodemprocedure zal de gehele correspondentie met NOvAA worden overlegd. Alleen
de lezing van productie 9 maakt echter al duidelijk dat er een gerede kans
bestaat dat geconcludeerd zal moeten
worden dat het NOvAA handelt in strijd met de beginselen van behoorlijk
bestuur.
11) Artikel 10 WAA luidt: Het
bestuur roept de ledenvergadering bijeen, zo dikwijls het zulks nodig oordeelt
en voorts indien ten minste veertig leden van de NOvAA, onder opgaaf van de te
behandelen punten, om haar bijeenroeping verzoeken.
Art. 24 lid 1 WAA luidt: “De
ledenvergadering maakt de verordeningen, die zij ter vervulling van de in artikel
1 omschreven taak nodig oordeelt.”
Art. 24 lid 2 WAA luidt: “De
ledenvergadering stelt ten behoeve van een goede uitoefening van de werkzaamheden
van Accountants-Administratieconsulenten bij verordening gedrags- en
beroepsregels vast, welke gelden voor alle
Accountants-Administratieconsulenten”.
Uit bovengenoemd schrijven van
het WMO aan NOvAA d.d. 15 april 2007(productie 9) blijkt desalniettemin dat
NOvAA verordeningen, door meer dan 40 leden aangedragen, niet in stemming wil
brengen. Toch is de wet duidelijk. Er zijn geen nadere regelingen bekend waarin
beperkingen ter zake zijn aangebracht. De WAA lijkt als twee druppels water
op de Wet op de Registeraccountants en heeft ook de bedoeling om deze twee
regelingen gelijk te doen zijn. Uit de parlementaire geschiedenis inzake de Wet
op de Registeraccountants blijkt (Memorie van Toelichting) duidelijk dat de ledenvergadering
het hoogste gezagsorgaan is. Deze Memorie van Toelichting stelt immers ter
zake dat de verordeningen die de Orde uit eigen hoofde nodig oordeelt of
waarvan het maken haar door deze wet wordt opgedragen, door de ledenvergadering
worden vastgesteld. Verder wordt verwezen naar een Rapport van de Commissie van
Advies inzake het accountantswezen. Daarin staat vermeld onder het kopje “waarborgen voor een juiste taakvervulling”:
“De eerste en voornaamste waarborg voor een juiste taakvervulling van
het lichaam is gelegen in de democratische structuur welke het volgens het
ontwerp zal hebben. Aan de gezamenlijke
leden wordt de hoogste macht toegekend. Mede gezien de jarenlange ervaring van
verschillende thans bestaande accountantsorganisaties mag worden verwacht dat
de taak van het lichaam goed zal worden vervuld. Daarnaast is een waarborg
gezocht in een zekere mate van openbaarheid. Dit geldt in de eerste plaats voor
de totstandkoming van verordeningen waarbij immers ook de belangen van andere
dan Accountants-Administratieconsulenten in het geding kunnen komen. Het ontwerp van een verordening moet worden
openbaargemaakt in de Nederlandse Staatscourant…..”
12) Het voorgaande punt maakt
duidelijk dat er een zekere discrepantie te constateren is tussen de opvattingen
van het NOvAA Bestuur en de parlementaire geschiedenis, dus de bedoeling van de
wet. De waarborgen voor een juiste taakvervulling zoals gezien door de
ontwerpers van de WAA bij de totstandkoming van de WAA in
D. VGC niet in overeenstemming met wet en regelgeving.
a)
organisaties die aan accountancy verwante diensten (belastingadvies,
interim-management, advocatuur, juridisch advies bijv. inzake corporate
governance, management consultancy etc.) verlenen en toevallig ook RA's of AA's
in dienst hebben kunnen onvoorzien onder de regelgeving van accountantskantoren
vallen; daarentegen hebben grotere accountantskantoren de vrijheid om al dan
niet onder eigen naam via een afzonderlijke organisatie zonder RA’s en/of AA's
in dienstverband te hebben toch dezelfde aan accountancy verwante diensten
verlenen en daarmee buiten alle accountantsregelgeving vallen.
b)
kleinere samenstelpraktijken onder heel veel regelgeving voor openbare
accountants vallen terwijl grotere accountantskantoren, al dan niet onder
eigen naam, via een afzonderlijke organisatie een samenstelpraktijk kunnen
opzetten zonder RA's, AA's in dienstverband en daarmee buiten alle
accountantsregelgeving vallen.
I. De 8e Europese Richtlijn geeft, in lijn met
de IFAC-regels, een brede netwerk-definitie in
artikel 2
Definities sub 7:
"network"
means the larger structure:
– which is aimed
at cooperation and to which a statutory auditor or an audit firm belongs, and
– which is clearly
aimed at profit- or cost-sharing or shares common ownership, control or management,
common quality-control policies and procedures, a common business strategy, the
use of a common brand-name or a significant part of professional resources;
II. Ifac geeft evenzeer een brede
netwerk-definitie in haar definitie-sectie:
Network firm: An entity under common
control, ownership or management with the firm or any entity that a reasonable
and informed third party having knowledge of all relevant information would
reasonably conclude as being part of the firm nationally or internationally.
De VGC daarentegen geeft juist een zeer beperkte
netwerk-definitie onder haar Definities
onder e:
accountantsorganisatie: de onderneming of instelling die bedrijfsmatig wettelijke controles verricht,
dan wel een organisatie waarin zodanige ondernemingen of instellingen met
elkaar zijn verbonden;
Deel B van de Ifac Code of
Ethics richt zich op “professional accountants in public practice”.
Deel B van de VGC richt zich
echter niet op deze professionele accountants die diensten aan het publiek
verlenen maar op de openbaar accountant, intern accountant en overheidsaccountant.
Omdat sommige interne accountants en de overheidsaccountants zich om historische
redenen in Nederland graag als openbaar accountant afficheerden, is deze
afwijking voor interne accountants en de
overheidsaccountants weliswaar omstreden maar nog wel begrijpelijk.
Dat geldt echter niet voor de
afwijkende definitie van “professional accountants in public practice”.
De Ifac-definitie
voor “professional accountants in public practice” luidt: “A professional accountant,
irrespective of functional classification (e.g., audit, tax or consulting) in
a firm that provides professional services. This term is also used to refer to
a firm of professional accountants in public practice.” Deze tamelijk duidelijke definitie is ruim en omvat
kennelijk niet alleen auditors, openbare accountants maar alle professionele
accountants die diensten aan het publiek verlenen. De term auditor is in de
Code of Ethics zelf niet gedefinieerd. Het woord “auditors” komt alleen twee keer
voor om de ethische verplichtingen aan te duiden van de “accountants in
business” tegenover de auditors van de onderneming waar hij werkzaam is.
De VGC daarentegen heeft de
“professional accountants in public practice” onder deel B beperkt tot de openbare
accountant via een heel ingewikkeld definitiesysteem met onduidelijke termen
zoals assuranceopdrachten, aan assurance verwante opdrachten, eventueel
overige opdrachten, opdrachten tot het samenstellen van financiële informatie,
opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met
betrekking tot financiële informatie, zoals bedoeld in de Nadere voorschriften
controle- en overige standaarden etc..
Deze termen zijn afkomstig van de International Auditing Standards
Board, IAASB en bedoeld voor auditors.
Als gevolg van deze VGC-definities vallen veel activiteiten van
Nederlandse “professional accountants
in public practice” die geen auditors zijn, onder de regelgeving voor openbare
accountants die zijn afgeleid van de IAASB en bedoeld voor auditors. In een bodemprocedure
zal voldoende bewijsmateriaal worden aangedragen om aan te tonen dat de VCG met
opzet bedoelde om alle accountants die non-audit werkzaamheden verrichten die
ook door openbare accountants worden verricht, onder de strenge regelgeving
voor en controle voor openbare accountants te brengen.
Zoals onder 16) is uiteengezet vallen daardoor, afhankelijk van deze
onduidelijke definities, veel organisaties die toevallig RA's of AA's in
dienst hebben en aan accountancy verwante diensten verlenen (belastingadvies,
interim-management, advocatuur, juridisch advies bijv. inzake corporate governance,
management consultancy etc.) of een samenstelpraktijk hebben onder de regelgeving
voor en de controle op openbare accountants.
Deze definitieafwijking maakt dus de concurrentievervalsing mogelijk
zoals onder 16) is uiteengezet. Ook de rechtsonzekerheid zoals onder
14) uiteengezet is het gevolg van deze
definitieafwijking.
Uit bovenstaande blijkt dat deze
definitieafwijking geenszins tekst en geest van de Code of Ethics van Ifac
volgt. Ook de wetgever die beoogde via de WRA de Code of Ethics van Ifac ook
bij NOvAA te implementeren kan niet bedoeld hebben dat onnodig en in afwijking
van de Code of Ethics van Ifac, rechtsonzekerheid ontstaat, regels voor een
kleine groep openbare accountants worden opgelegd aan alle accountants die diensten
aan het publiek verlenen of dat concurrentievervalsing mogelijk wordt gemaakt.
22) Tenslotte is er sprake van
belemmeringen in het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal zoals geregeld
in het EG-Verdrag in de artikel 39 en
D. Spoedeisend belang.
23) De ingebrachte bezwaren tegen de
VGC hebben zodanig ernstige permanente gevolgen voor de leden dat niet van hen
verlangd kan worden te wachten op de uitkomsten van een jarenlange bodemprocedure
ex. BW: Boek 6 art. 162. Sommige leden voelen zich nu al gedwongen om hun
lidmaatschap op te zeggen om aan die gevolgen te ontkomen. Er is bovendien geen
acute noodzaak de VGC onmiddellijk in te voeren. Met het oude GBAA was heel wel
te leven. Voorzover er al strijdigheid bestond met de eerste Code of Ethics
uit 2004, is dat onopgemerkt gebleven. Met het voorshands niet van toepassing
verklaren van de VGC en haar belangrijkste uitvoeringsbesluiten zoals de NVAK,
de Periodieke Preventieve Toetsing en de verplichte VGC-cursussen voor leden
die geen wettelijke controles uitvoeren, ontstaan geen onherstelbare gevolgen
in afwachting van de uitkomst van een bodemprocedure. Voorshands blijft voor
die categorie de GBAA dan automatisch van kracht.
Daarnaast dient het gebrek aan
democratische besluitvorming binnen NOvAA op korte termijn weggenomen te
worden. Het NOvAA heeft welbewust de eerste en voornaamste waarborg voor haar
juiste taakvervulling zoals bedoeld in de ontwerpers van de WAA namelijk een democratische
structuur, ontkracht.
Van een bestuursorgaan moet een
onpartijdige taakvervulling zonder vooringenomenheid verwacht worden zoals
voorgeschreven in AWB art. 2:3 en art. 2:4 met de zorgvuldige voorbereiding en
evenwichtige belangenafweging welke AWB 3:2 tot 3:4 gerechtvaardigd acht. Afwijking van deze beginselen van behoorlijk
bestuur kunnen nimmer geduld worden, niet op korte termijn en niet op lange
termijn.
Uit het bovenstaande blijken
voldoende indicaties dat NOvAA het initiatiefrecht in art. 10 en 24 WAA gegeven,
heeft wilen uithollen door feitelijke maatregelen, zoals het niet beschikbaar
stellen van mail-bestanden, gebrekkige voorlichting etc. Vandaar dat
duidelijke aanwijzingen tot nakoming van de beginselen van behoorlijk bestuur
ter zake dit recht van initiatief op korte termijn noodzakelijk zijn.
Eisers hebben derhalve recht en
een spoedeisend belang bij de navolgende voorzieningen.
MITSDIEN
Het U.E.A. Voorzieningenrechter
behage bij vonnis, voor zover de wet dat toelaat uitvoerbaar bij voorraad,
Het NOvAA-Bestuur te gelasten op
straffe van een dwangsom van 100.000 Euro per dag om de VGC en haar
belangrijkste uitvoeringsbesluiten zoals de NVAK, de Periodieke Preventieve
Toetsing en de verplichte VGC-cursussen voorshands niet van toepassing te
verklaren voor leden die geen wettelijke controles uitvoeren in afwachting van
de uitkomst van een bodemprocedure.
Het NOvAA-Bestuur te gelasten op
straffe van een dwangsom van 100.000 Euro per keer om geen beroep te doen op
enig artikel uit de WAA anders dan art. 10 en art. 24 WAA welk beroep zou
kunnen verhinderen dat de ledenvergadering zelfstandig kan besluiten -ongeacht
de mening van de voorzitter of een ingehuurde notaris - om moties c.q
verordeningen dan wel amendementen op bestaande verordeningen of nadere voorschriften
in stemming te brengen.
Het NOvAA-Bestuur te gelasten, op straffe van een
dwangsom van 100.000 Euro per overtreding, dat wanneer meer dan 40 leden een
vergadering bijeen willen roepen of bijeen roepen, die leden te
faciliteren als volgt:
a)
dat die meer dan 40 leden gebruik mogen en kunnen maken van de NAW-gegevens
van het ledenbestand van de NOvAA, zodat met alle NOvAA-leden zelfstandig
gecommuniceerd zal kunnen worden, zowel per post als per e-mail, zonder
inmenging van NOvAA- zijde;
b)
dat die meer dan 40 leden de beschikking zullen krijgen over een deel van
de NOvAA-website en wel middels een banner op de linker zijde van de Home-Page
van de NOvAA en verder dat de door die
meer dan 40 leden aangesneden onderwerpen zullen worden geregistreerd en
behandeld als ieder ander onderwerp van aandacht, zonder nodeloze inhoudelijke
en/of technische beperkingen van NOvAA-zijde en
c)
dat alle kosten van die meer dan 40 leden, verband houdende met het
organiseren van een extra buitengewone ledenvergadering, door NOvAA voor haar
rekening zullen moeten worden genomen.
en tenslotte de NOvAA te
veroordelen in de kosten van deze procedure.
De kosten dezes zijn voor mij,
deurwaarder,
PRODUKTIE 1: Bedenkingen (Brief NOvAA d.d. 6 december 2007)
NOvAA
mr. A. de Graaf AA MA
Waterral 8
P21 DX BROEK OP LANGEDIJK
Onderwerp: bedenkingen en amendementen Datum: 6
december 2006
Behandeld door: drs. F.A. van Schalk AA Uw
referentie: —
Doorkiesnummcr: (070) 338 3617 Onze
referentie: 06/BST/00167
E-mail: fvanschaik@tnovaa.nl
Geachte heer De Graaf,
Tijdens de Buitengewone Ledenvergadering van
11 december 2006 zal gestemd worden over een aantal ontwerp-verordeningen Deze
ontwerp-verordeningen zijn op 7 november jl. in de Staatscourant gepubliceerd
en per post aan alle leden gezonden. Op grond van artikel 26 Wet AA kan een
ieder gedurende drie weken na deze publicatie zijn bedenkingen tegen een
ontwerp-verordcning schriftelijk bij het bestuur van de NOvAA naar voren
brengen. Het bestuur dient deze bedenkingen vervolgens ter kennis van de leden
te brengen. Er zijn twee bedenkingen bij
het bestuur binnengekomen. Deze bedenkingen alsmede de reactie van het bestuur
hierop treft u op het besloten deel van de website van de NOvAA aan in het
dossier "Buitengewone Ledenvergadering l! december 2006".
Op grond van de Regelen ter uitvoering van de
verordening op de ledenvergadering kunnen door leden tot uiterlijk één week voor de
ledenvergadering amendementen op ontwerpverordeningen worden ingediend. Met
bestuur heeft (in overleg met het NIVRA en het Ministerie van Financiën) zelf
een aantal amendementen opgesteld. Daarnaast zijn bij het bestuur twee
amendementen binnengekomen die voldoen aan de in genoemde Regelen gestelde
eisen. Deze amendementen (waar nodig voorzien van een reactie van het bestuur)
treft u eveneens aan in het op de website opgenomen dossier over de
Buitengewone Ledenvergadering.
Leden die toezending van de in deze brief
genoemde documenten op prijs stellen, kunnen deze via de bestellijn (tel.
070-3383672, e-mail bestelling@.novaa.nl) bij de NOvAA opvragen.
Graag hopen wij u te ontmoeten op de
Buitengewone Ledenvergadering.
Met vriendelijke groet,
Bestuur NOvAA
P.D Bosschart AA, voorzitter.
PRODUKTIE 2: Zware kritiek van
NOvAA-leden op bestuur
Zware kritiek van NOvAA-leden op bestuur Afgelopen maandag heeft de NOvAA-ledenvergadering voor de VGC-gestemd. De wijze waarop de stemming is verlopen heeft bij veel leden tot een groot ongenoegen geleid. Niet de uikomst van de stemming, maar de wijze waarop deze tot stand is gekomen maakt veel los bij de NOvAA-leden. Hieronder treft u een aantal reacties aan: 1. “Ik wil nog
opmerken dat een organisatie die haar leden zware kwaliteitseisen oplegt,
gehouden is om zelf ook enige vorm van kwaliteit in acht te nemen bij de
interpretatie van dit soort belangrijke stemmingen. Waar is het interne
kwaliteitsbeheersingsysteem van het NOvAA-bestuur?” 2. “Als dit de
manier van handelen is van het bestuur van de NOVAA dan schaam ik me lid te
zijn van het NOVAA “ 3. “Ik ben zelf
niet bij de stemmig aanwezig geweest, maar gezien het verhaal is dit zeer
onwAArdig verlopen!” 4. “Ik maak
bezwaar omdat ik van mening ben dat het niet aanwezig kunnen zijn (om ieders
moverende redenen), geen reden zou mogen zijn om niet te kunnen stemmen.
Desnoods bij volmacht regeling of internet login, maar onze stem kan ons niet
onthouden worden door ons te verplichten te verschijnen op de vergadering.” 5. “Ik ben ook
tegenstander van deze regelgeving en zo zullen er met mij nog honderden zijn.”
6. “Als dit de
werkelijke weergave is van hoe de uistlag van de stemming tot stand is
gekomen, maak ik bij deze bezwaar.” 7. “Ik ben niet
bij de stemming geweest, maar dit lijkt nergens op. Waar het nog het meest op
lijkt is de stemming in de eilandraadsvergadering van het eiland Curacao op
28 november jl. inzake de slotverklaring.” 8. “De wijze
waarop de stemming inzake VGC verliep ontmoet ook bij mij grote bezwaren.” 9. “Ook ik was
teleurgesteld over de manier waarop dit verliep en maak derhalve bezwaar
tegen het verloop van de stemming!” 10. “Ik ben uiteraard voor een
democratische uitslag en als dit betekent dat er voor de VGC gestemd wordt
dan is dat wat mij betreft akkoord. Helaas ben ik net zo min als heel veel
andere collegae daar niet van overtuigd.” 11. “Met name tegen de wijze waarop het
aantal stemmen werd vastgesteld, waardoor geen zekerheid bestaat over de
juistheid van de aantallen mede gezien het geconstateerde verschil van 20.
Uit zorgvuldigheid hadden minimaal alle stemmen moeten worden geteld en de
volledigheid van de stemmen moeten worden vastgesteld.” 12. “Zou ik aanwezig zijn geweest, had
ik tegengestemd. Kennisnemend van het verloop; ik ondersteun het bezwaar.
Zoals dit zich heeft afgespeeld; kan niet en mag niet.” 13. “Ben eigenlijk anderzijds wel blij
dat het er nu rumoeriger toegaat. Einde gelatenheid en slaafse volgzaamheid?
Ik hoop het. “ 14. “Voor wat het waard is, maak ik bij
deze ook bezwaar. “ 15. “Uit alles blijkt dat de NOvAA er
alles aan doet een zeer belangrijk item door te drukken. Er is geen enkel
behoorlijk overleg met de achterban geweest. Laat de NOvAA een forum openen
waar accountants kunnen meedenken over de VGC. De bezwaren en voorstellen van
Brenda Westra verdienen veel meer aandacht. “ 16. “Ik heb al bezwaar aangetekend bij
het NOvAA-bestuur. 17. “Ook ik vind de gang van zaken
belachelijk!” 18. “Ik was niet op de
ledenvergadering, dus heb mogelijk geen recht van spreken. Maar het feit dat
het bestuur (een deel van) de aanwezige leden niet heeft kunnen overtuigen
van de uitslag van de stemming is een absoluut dieptepunt voor onze
beroepsgroep. Bonentellers kunnen geen stemmen tellen 19. Het beeld wat hieruit naar voren
komt lijkt op ‘Russische democratie’. Wat een dieptepunt. Ik schaam mij. Zou
ik niet verplicht aangesloten zijn bij de NOvAA zou dit een reden zijn om me
af te melden als lid. (na de beschamende vertoning zo’n jaar geleden met de
‘opstand’ van het NOvAA personeel, nu dit weer).” 20. “Naar aanleiding va het artikel en
de gang van zaken bij de bijzondere ledenvergadering sluit ik mij van harte
aan bij het protest tegen de gang van zaken bij de stemming rond de VGC. 21. “Ook ik maak bezwaar tegen de
autoritaire wijze van stemmen. Deze is geheel in lijn met de manier waarop we
in de WTA voorlichtingsbijeenkomst te Tilburg werden weggezet door het
bestuur.” 22. “Ik was bij de vergadering aanwezig
en was bedroefd om te constateren hoe het bestuur de punten door de strot
duwde van de leden.” 23. “Het verloop van de stemming is het
NOvAA onwaardig en ik maar daarom ook bezwaar.” 24. “Een stemming moet natuurlijk wel
georganiseerd verlopen!” 25. “Ik maak bezwaar tegen het
amateuristische verloop van de stemming over de VGC.” 26. “De VGC heeft AANZIENLIJKE
GEVOLGEN. Zo'n stemming is dan ook absoluut ontoelaatbaar! Daarnaast is het
belachelijk dat het bestuur niet inhoudelijk ingaat op de reacties inzake de
VGC van haar leden! Wie vertegenwoordigt het bestuur dan?” Reactie NOvAA Er is een groep NOvAA-leden die zich blijkbaar grote zorgen maakt over de VGC en hoe deze verordening is aangenomen. Wat gaat de NOvAA aan deze onrust doen? De Vries geeft aan dat “volgende week er een geplande bestuursvergadering is waarin de evaluatie van deze vergadering aan de orde komt, zoals dit na elke ledenvergadering plaatsvindt”. En verder volgt er “zeker overleg met de groep tegenstemmers”, aldus De Vries. Actie
|
Mail dit artikel aan een collega Printbare versie |
Commentaar door gebruikers |
|||||
Deel jouw mening met andere gebruikers: disclaimer
|
PRODUKTIE 3: Recapitulatie gang van zaken tijdens de NOvAA-vergadering over de VGC
Recapitulatie van de NOvAA-vergadering op 11 december 2006.
1. Het aantal aanwezige
stemgerechtigden is tijdens de stemming niet bepaald, enkel aan het begin van
de vergadering. Toen
230.
2. Er is zeker 1 persoon
later binnen gekomen, welke als nog als stemgerechtigde zou moeten zijn
opgenomen.
3. Er waren mensen die twee
groene kaarten opstaken, terwijl volmacht niet was toegestaan.
4. Er waren niet stemgerechtigden
in de zaal tussen de andere mensen, ondanks het verzoek van het bestuur om op
het podium te komen staan, men schaamde zich om achter hen te moeten staan.
5. Doordat niet duidelijk
was wie er wanneer telde hield niet iedereen permanent de rode kaart omhoog,
men dacht dat er al geteld was toen voor hen later bleek dat er nog iemand
langs gekomen was. Pas bij de uitslag werd de dubbele telling bekend gemaakt.
6. Ter hoogte van de
scheidingswand achter in de zaal werd door de tweede teller gestopt met tellen,
terwijl er wel rode kaarten omhoog waren.
7. Zowel bij de eerste als
de tweede stemming had de voorzitter al zijn oordeel uitgesproken over de
uitslag terwijl er met name achterin nog armen omhoog gingen, het ging
supersnel.
8. Er waren minstens 5 personen,
die er geen behoefte aan hadden "achter " de voorzitter te gaan staan
!! De man die naast mij zat vond het een "shit-vertoning", aldus een
lid.
9. Geconstateerd is van
achter uit de zaal dat daar (aan de linker en rechter kant minstens 20 man
zaten die niet gestemd hebben) deze vallen dus binnen de blanco stemmen.
10. Zowel bij der eerste als
de tweede stemming had de voorzitter al zijn oordeel uitgesproken over de
uitslag terwijl er met name achterin nog armen omhoog gingen, het ging
supersnel. Het is zeker dat na de eerste stemming minimaal een tegenstemmer
vertrokken is. De
uitkomst was immers door de voorzitter bepaald.
11. De zaal was niet
overzichtelijk, veel nissen/uithoeken waar mensen zaten waardoor een goede
waarneming van de uitgebrachte stemmen niet mogelijk was.
12. De niet stem
gerechtigden moesten zitting nemen achter het bestuur op het podium, niet is
bepaald wat de blanco stemmen waren, maar deze waren aanzienlijk blijkens
getuigenissen.
13. Verschillende mensen
verzoeken om stembriefjes in te nemen en te tellen. Afgewezen door bestuur.
14. Het bestuur heeft
duidelijk geuit dat zij voor waren en derhalve niet meer onpartijdig waren.
15. Twee bestuurders gingen
de linkergroep tellen (de nee groep) maar waren dus partijdig.
16. Alleen de tegenstemmers
werden geteld waar door het onmogelijk is om tot een juiste conclusie te kunnen
komen.
17. De voorstemmers werden
niet apart geteld
18. Tijdens de laatste VGC
stemming is niet opnieuw bepaald het aantal stemgerechtigden. Het totaal aantal
stemgerechtigden is niet/onjuist vastgesteld. Trouwens bij alle stemming is
niet bepaald af het aantal stemgerechtigden nog wel 230 was.
19. Vervolgens rekensom door
het bestuur: Totaal aanwezige stemgerechtigden - tegenstemmers = voorstemmers. Deze conclusie kon niet getrokken
worden.
20. Quote van de voorzitter
na de tweede keer van kaarten opsteken: “De voorzitter bepaalt de uitslag!”. Artikel 7
21. Het vaststellen van de
uitslag van een stemming geschiedt door de voorzitter van de vergadering. Dit
is dus strijdig, en was dus niet waar, waardoor mensen onterecht het idee
kregen dat hij de macht had, en niet meer ageerde.
22. Door het bestuur is
niets gezegd over het aantal blanco stemmen.
23. In het artikel van
Accountancynieuws staat dat de leden die zich van stemmen wilden onthouden,
achter de voorzitter moesten gaan staan, maar dat klopt niet, want de
voorzitter vroeg dat aan de aanwezigen die geen stemrecht hadden.
24. Er kwam twee keer een
nieuwe stemming; zelfs op aandringen van de oude voorzitter. Via de aftreksom
230 - 100 = 130 'voor' werd het voorstel voor de derde keer volgens de
voorzitter aangenomen, waarbij hetgeen hiervoor werd genoemd niet mee genomen
werd.
25. In het verleden heeft
zich iets soortgelijks voorgedaan, dit is toen opgelost door de kaarten door
midden te laten scheuren en de helft in te laten leveren,
26. Waar ik thuis pas achter
kwam, dat de voorstemmers niet geteld zijn, aldus een lid. Dus onduidelijkheid alom.
27. Er kwam een tegenstemmer
aan het woord en stelde dat de marge van 20 ook naar boven kan zijn. M.a.w. 120
tegenstemmers oftewel zeker de helft van het aantal leden.
28. Deze opmerking was
aanleiding voor hilariteit zijdens de voorzitter.
Hiermee
was de stemming afgelopen.
Bron:
http://www.accountingweb.nl/cgi-bin/item.cgi?id=162996&d=101&dateformat=%o-%B
PRODUKTIE 4: Ooggetuigenverslag van de stemmingen over de amendementen
Aan de recapitulatie van
de gang van zaken onder productie 3 kunnen diverse getuigenverklaringen worden
toegevoegd dat deze recapitulatie slechts de stemming over de VGC betrof. Deze
getuigen zullen kunnen verklaren dat:
Er voorafgaand aan de VGC
stemming ook gestemd is over de twee amendementen.
1. Het Amendement X-code
2. Het amendement
Burocratie.
Dit komt in de
getuigenverklaringen onder productie 2 en 3 niet naar voren. De voorzitter constateerde na enkele seconden rondkijken in de zaal dat
beide amendementen waren verworpen. Naar
de mening van veel ooggetuigen was het volstrekt onmogelijk dit te constateren.
Niemand had echter het lef te protesteren.
Pas bij de VGC wist iemand de moed op te brengen op te staan om te
protesteren. Pas daarna volgden meer protesten waaraan de voorzitter
uiteindelijk toegaf.
PRODUKTIE 5: Noviteiten 244, 20 december 2006 (Noviteiten is de digitale nieuwsbrief
van de NOvAA)
Bestuur
evalueert buitengewone ledenvergadering.
In de
bestuursvergadering van 19 december jongstleden heeft het Bestuur van de NOvAA
de Buitengewone Ledenvergadering geëvalueerd. Het Bestuur is van mening dat de
stemprocedure over onderwerpen waar de meningen dicht bij elkaar liggen voor
verbetering vatbaar is. Daarom heeft het Bestuur besloten om in dergelijke
gevallen voortaan schriftelijk te laten stemmen.
Verder heeft het Bestuur besloten om een werkgroep in het leven te roepen die
als opdracht krijgt te onderzoeken in hoeverre de totale regelgeving voor
accountants die werkzaam zijn in het mkb kan worden aangepast. Deze opdracht
sluit nauw aan bij die van de al bestaande werkgroep van oud-NOvAA-voorzitter
Carel Verdiesen AA. Deze laatste werkgroep richt zich specifiek op regelgeving
ten aanzien van de samenstellingsopdrachten.
In het voorjaar van 2007 zal de nieuwe directeur van de NOvAA, mr. Anne-Marike
van Arkel, samen met een aantal bestuursleden, in een aantal regionale
bijeenkomsten kennismaken met de NOvAA-leden. Ze wil zich op deze
bijeenkomsten, waarvoor een kleine groep accountants wordt uitgenodigd,
informeren over de dagelijkse praktijk en over de rol die de NOvAA daarbij kan
spelen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de secretaris van het bestuur,
drs. F. van Schaik AA, tel. (070) 338 36 15 of per e-mail: fvanschaik@novaa.nl.
PRODUKTIE 6: Brief Ministerie van Financiën d.d. 8 januari 2007
PRODUKTIE 7: Vormfouten en
partijdigheid
7.a. Mededelingen bestuur
strijdig met mededelingen Ministerie van Financiën.
Op de
afdelingsvergadering Noord-Holland van de NovAA d.d. 27 november 2006 waarbij
het NovAA-Bestuur aanwezig was, stond de VGC op de agenda. Door het toenmalige
hoofd Beroepsontwikkeling van de NovAA, de heer Drs. H.Pisart AA, werd gesteld
dat de X-Code een duidelijke en helder geschreven code was maar dat het
Ministerie van Financien grote bestuursrechtelijke bezwaren zou hebben tegen
deze X-Code. Deze stelling werd noch aannemelijk gemaakt noch bewezen. De ter
goedkeuring voorgelegde notulen van de vergadering van 27 november 2006, werden
tijdens de afdelingsvergadering van 22 januari 2007 integraal afgekeurd omdat
deze geen getrouw beeld gaven van het werkelijk besproken op deze
vergadering.
Omdat er geen
gearresteerde notulen zijn worden de opmerkingen van de heer Drs. H.Pisart AA
gestaafd door een brief van mevrouw T. Mulder AA. Zie productie 7.
Tijdens een bespreking op
2 februari 2007 op het Ministerie van Financien met de heer Dr. B. Ter Haar en
Mevrouw Mr. J.F.M. Pouw werd ontkend dat het Ministerie bestuursrechtelijke
bezwaren zou hebben geuit tegen de X-Code. Als getuigen waren daarbij aanwezig
mevrouw B. Westra RA en de heren A. De Graaf AA en C. Spil RA.
7.b. Vooringenomenheid Bestuur
NOvAA.
Op donderdag 30 november
2006 telefoneerde C.B.A. Spil RA met de heer ter Harmsel AA, bestuurslid van de
NOvAA, om hem mede te delen dat er morgen een gesprek plaats zou vinden met
W.van Wijngaarden, voorzitter Nivra, over een oplossing zonder confrontatie
voor het probleem dat het Nivra de X-Code niet op de agenda van de
ledenvergadering Nivra wilde plaatsen en ook niet als amendement op de VGC
wilde behandelen. De heer ter Harmsel reageerde daarbij, volgens de bewoordingen in een email van 30
november van C.B.A. Spil aan een aantal voorstanders van de X-Code, zeer
confronterend. Zie productie 7.b.1.
Zakelijk gezien deelde de heer ter Harmsel mede dat NOvAA de X-Code ook
niet op de agenda wilde plaatsen maar na veel moeite uiteindelijk accepteerde
dat NOvAA de bedenking in de vorm van een stemoproep wel gaat verzenden na
enkele technische aanpassingen.
Op vrijdag 1 december
bevestigde de heer ter Harmsel AA per email dit telefoongesprek maar voegde
daaraan een aantal extra eisen toe over ingebrachte bedenking in de vorm van
een stemoproep. Zie productie 7.b.2. Die eisen waren: geen subjectieve
elementen en geen stemoproep. Inzake de X-Code zelf was de enige mededeling dat
het NOvAA-Bestuur zelf de X-Code niet als amendement zal inbrengen ter
vergadering.
Uit een e-mail van zondag
3 december 12.54 uur blijkt de verwarring bij en de dwangpositie waarin de
voorstanders van de X-Code zijn gebracht over de vraag welke betekenis gehecht
moest worden aan de mondelinge uitlatingen van de heer ter Harmsel AA de X-Code
niet in stemming te willen brengen en hoe daarmee om te gaan. Zie productie
7.b.3.
Uit een e-mail van zondag
3 december 23.05 uur verstuurt C.B.A. Spil RA een mail waarbij gevoegd de
bedenking in de vorm van een stemoproep (Uw stem voor de alternatieve X-Code).
Zie productie 7.b.4. Hij brengt daarbij zijn gerechtvaardigde vrees tot
uitdrukking over de vooringenomenheid van het NOvAA-Bestuur en waarschuwt voor
de gevolgen.
Op dat moment gaan de
voorstanders van de X-Code er nog steeds van uit dat het NOvAA-Bestuur, net als
Nivra, zal weigeren de X-Code in stemming te brengen. Dat blijkt onder meer uit een e-mail van
diezelfde zondag. Zie productie 7.b.5.
Daarin is opgenomen een bijlage in de vorm van een mailing-brief te
verzenden aan ruim 500 zelfstandige AA-kantoren waarin in de laatste alinea
opnieuw wordt bevestigd dat het NOvAA-Bestuur de X-Code niet op de agenda te
zetten. Die mailing-brief is effectief
op 5 december verzonden. Zie productie
7.b.6.
Uit een schrijven van 6
december van de NOvAA aan al haar leden over de ingebrachte bedenkingen is nog
steeds niet duidelijk of het NOvAA-Bestuur de X-Code wel of niet op de
vergadering in stemming wil laten brengen. Zie productie 7.c.1. Dat bleek
uitsluitend uit de later op de NOvAA-website gepubliceerde agenda van de
ledenvergadering.
Bovenstaande voorvallen
maken niet alleen de vooringenomen wijze van optreden van het NOVaa-Bestuur
duidelijk. Dit optreden maakt ook duidelijk dat de voorstanders van de X-code
op achterstand zijn gebracht waardoor zij onvermijdelijk onjuiste informatie
gaven naar de NOvAA-leden.
7.c. Vormfouten
Artikel 26 lid 1 WAA
bepaald:
1.
De ontwerpen van verordeningen
worden door het bestuur op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze
openbaar gemaakt. Een ieder kan gedurende drie weken na de openbaarmaking van
een ontwerp bij het bestuur zijn bedenkingen schriftelijk naar voren brengen.
Het bestuur brengt de naar voren gebrachte bedenkingen ter kennis van de leden.
Het NOvAA-Bestuur heeft
een brief aan alle leden doen uitgaan met als onderwerp ‘bedenkingen en
amendementen’. Zie produktie 1:
Bedenkingen (Brief NOvAA d.d. 6 december 2007). Het grootste gedeelte van die
brief gaat over amendementen. In die
brief wordt voor de inhoud van die bedenkingen en amendementen verwezen naar de
website van NOVAA. De vraag komt op of die wijze van publicatie van de
bedenkingen wel voldoet aan het hierboven geciteerde wettelijk voorschift.
Op de betreffende pagina van de website werden de beide bedenkingen inderdaad gepubliceerd. Het betrof a. Uw stem voor de Alternatieve Gedragscode en b. de X-Code. Daarnaast werd echter door het NOvAA veel aandacht gevraagd voor het NOvAA-commentaar op die beide bedenkingen. Het NOvAA-commentaar is opgenomen in produktie 7.c.1. Om de portee van dat NOvAA-commentaar goed te kunnen begrijpen is naast veel materiekennis ook een diepgaande analyse nodig van zowel de tekst van de beide bedenkingen als de tekst van het NOvAA-commentaar. Daarom volstaan wij hieronder met een verkort commentaar op het NOvAA-commentaar. Daaruit blijkt al dat het NOvAA-commentaar eenzijdig en vooringenomen is. Het simpele bewijs hiervoor wordt al geleverd door het slot van het NOvAA-commentaar dat eindigt met: Laat uw stem horen!
De bedoeling van de
wetgever in art. 26 lid 1 WAA is om te bevorderen dat iedere betrokken zich een
objectief oordeel kan vormen over de merites van voorgestelde regelgeving. Door
de wijze van publicatie alsmede de bijbehorende voorlichting van het NOvAA, is
naar onze mening aan de eis van art. 26 lid 1 WAA niet voldaan en is er
derhalve sprake van een vormfout.
VERKORT COMMENTAAR OP NOVAA-COMMENTAAR (opgenomen in produktie 7.c.1.)
1)
Het
NOvAA-commentaar stelt dat er feitelijk niet zoveel veranderde. Daarmee wordt
geheel voorbijgegaan aan het feit dat onder de oude regelgeving er twee opties
waren voor leden die niet als openbaar accountant wensten op te treden. De ene
optie was het weglaten van de titel, de tweede optie was het vermelden ‘geen
accountantscontrole toegepast.’ In de
VGC zijn deze beide opties weggevallen waardoor alle regelgeving voor openbare
accountants in een groot aantal geheel onduidelijke gedefinieerde situaties op
alle leden van toepassing werd. Daardoor werd een veel gehanteerde praktische
oplossing opgeheven die veelvuldig werd benut zowel door accountantskantoren
met uitsluitend samenstellingsopdrachten en advies als door niet certificerende
AA's of accountants in business als actieve post-actieven.
2)
De
beschuldiging in het NOvAA-commentaar dat sprake is van een ernstig misverstand
waar in de bedenking gesteld wordt dat de AA-titel door veel leden als
opleidingstitel wordt gezien is onterecht.
Die beschuldiging vermengt ten onrechte de beleving van veel leden van
hun AA-titel als opleidingstitel met de wettelijke regels die juist door de
komst van de VGC knellend en onduidelijk werden.
1)
Het
NOvAA-commentaar stelt ten onrechte dat de X-code geen uitwerking geeft van de
regelgeving, toegespitst op interne en overheidsaccountants. Hier is sprake van
misleiding in het NOvAA-commentaar. Bij onderzoek zou zijn gebleken zijn dat de
oplossing in de X-Code voor interne en overheidsaccountants beter aansluit bij
de IFAC-code of Ethics die interne en overheidsaccountants plaatst in categorie
C en niet in B zoals de VGC dat ten onrechte doet.
2)
Het
NOvAA-commentaar stelt dat de X-code, met uitzondering van de bepaling inzake
nadere voorschriften onafhankelijkheid, geen koppeling bevat naar nadere
voorschriften. Opgemerkt zij dat deze koppeling welbewust is uitgesloten maar
alleen voor de categorie C in de VGC. Door deze beperking niet te vermelden en
evenmin te vermelden dat het weglaten van deze koppeling bij categorie C in de
VGC bedoeld was om onnodige regelgeving te voorkomen voor accountantskantoren
met uitsluitend samenstellingsopdrachten en advies, niet certificerende AA's,
accountants in business en actieve post-actieven, is dit NOvAA-commentaar
misleidend en bevooroordeeld.
3)
Het
NOvAA-commentaar stelt zonder nadere bewijsvoering dat noodzakelijke
nuanceringen en toelichtingen, die in de complexe en veelvormige praktijk van
belang zijn voor zowel het beroep als het maatschappelijk verkeer voor een
juist begrip van de voorschriften, ontbreken in de X-Code. Door het ontbreken
van bewijsvoering ter zake en het weglaten van de aanvullende mededeling dat de
VGC circa 60 pagina’s bevat en de X-Code circa 10, is dit NOvAA-commentaar
misleidend en bevooroordeeld.
4)
Het
NOvAA-commentaar stelt zonder nadere bewijsvoering dat de X-code strijdig is
met de Code of Ethics van IFAC en het Assurance framework van IFAC, zowel qua
reikwijdte als qua inhoud en vormgeving.
Dit commentaar gaat voorbij aan het feit dat in het voorwoord van de
X-Code wordt gesteld zuiver gebaseerd te zijn op de Code of Ethics en als
bewijs daarvan alle gedetailleerde verwijzingen ter zake toevoegt die bij de
VGC geheel ontbreken.
5)
Het
NOvAA-commentaar stelt zonder nadere bewijsvoering dat de in de X-Code
voorgestelde keuze tussen samenstellingsverklaring en samenstellingsrapport
leidt tot verwarring bij de gebruikers van de samengestelde jaarrekening. De
samenstellingsverklaring komt tot stand onder de ook nu gebruikelijke
regelgeving, terwijl voor het samenstellingsrapport geldt: vrijheid, blijheid. Door het ontbreken van enige bewijsvoering ter
zake en het weglaten van de aanvullende mededeling dat onder het oude
GBR-regime er meerdere praktische opties bestonden om niet onder de regelgeving
voor openbare accountants te vallen, is dit NOvAA-commentaar misleidend en
bevooroordeeld.
Tenslotte stelt het NOvAA-commentaar dat de bedenking er ten onrechte van uitgaat dat
het NOvAA-Bestuur heeft besloten geen gebruik te maken van de wettelijke
mogelijkheid om stemmen per volmacht mogelijk te maken en de indieners van de
bedenking daarmee een lacune in hun kennis verraden. Feit is dat de indieners van de bedenkingen
als verstandige burgers er inderdaad van uitgingen dat het NOvAA-Bestuur deze
wettelijke mogelijkheid wel zou benutten. De suggestiviteit van het woord
‘lacune in hun kennis’ verraadt vooral de bevooroordeelde wijze van
voorlichting van het NOvAA.
PRODUKTIE 7.c.1: Toelichting NOvAA op bedenkingen
Reactie op bedenking: "Uw Stem voor de Alternatieve Gedragscode"
In deze bedenkingen worden voor verschillende groepen leden problemen aangegeven die veroorzaakt zouden worden door de VGC.
A. Accountantskantoren met uitsluitend samenstellingsopdrachten en advies.
Accountants die uitsluitend samenstellingsopdrachten uitvoeren en MKB-cliënten adviseren vallen volgens de bedenkingen in groep B1, dienen € 1340 contributie te betalen en zijn onderworpen aan de (zwaarste) PE-verplichting.
Opvallend is, dat de indieners van deze bedenkingen volledig voorbij gaan aan de bestaande regelgeving en de door de VGC veroorzaakte veranderingen hierin. Op dit punt verandert nauwelijks iets. De meeste AA's die uitsluitend samenstellingsopdrachten uitvoeren en MKB-cliënten adviseren vallen onder de huidige regelgeving ook onder de regelgeving voor openbaar accountants, betalen de hoogste contributie en zijn onderworpen aan de (zwaarste) PE-verplichting.
Daarnaast vallen nu AA's, die niet in hetzelfde kantoor maar wel onder gemeenschappelijke naam samenwerken met openbaar accountants, maar bijvoorbeeld alleen maar als belastingadviseur werkzaam zijn, in de categorie openbaar accountants. Door het wegvallen van de voorschriften met betrekking tot het samenwerken onder gemeenschappelijk naam worden deze AA's accountant met overige opdrachten. Voor hen levert de VGC dus een verlichting van hun situatie op.
Slechts voor een kleine groep leden betekent de wijziging een verzwaring. Deze leden hebben er bewust voor gekozen zich niet als openbaar accountant te profileren en hun werkzaamheden te verrichten vanuit een administratiekantoor om zich op die wijze te onttrekken aan de toetsing, niet te vallen onder de regelgeving voor openbaar accountants, minder contributie te hoeven betalen en niet te hoeven voldoen aan de verplichting tot permanente educatie. Deze groep van naar schatting enkele tientallen leden zal of toetreden tot de groep openbaar accountants net als de 4.500 leden, die al in deze groep zitten, of zich laten uitschrijven.
B. Niet certificerende AA's of accountants in business
1. Het onderscheid tussen overige opdrachten en aan assurance verwante opdrachten zou niet duidelijk zijn en wordt gebracht als ware het een nieuw begrip.
Ook de huidige regelgeving kent in de RAC het begrip aan assurance verwante opdrachten. Dit heeft tot op heden weinig onduidelijkheden opgeleverd. Mocht er in de toekomst blijken dat er op punten onduidelijkheid bestaat, dan zal het bestuur daarin voorzien.
2. Alle actieve post-actieven zouden, ongeacht hun inkomen onder groep B3 (accountants met overige opdrachten) vallen.
Zowel onder de huidige regelgeving als onder de VGC zijn "actieve post-actieven" "actieven" die afhankelijk van hun bezigheden (onder de huidige regelgeving ook: de wijze waarop zij zich presenteren) in een bepaalde groep vallen en zich aan de daarvoor geldende regelgeving dienen te houden. De hoogte van het inkomen speelt daarbij geen rol. Mocht echter de contributie van het desbetreffende lid hoger zijn dan 4% van het bruto-jaarinkomen dan bestaat zowel onder de huidige als onder de nieuwe regelgeving op grond van de Algemene Contributieverordening een mogelijkheid tot vermindering van de contributie.
Overigens heeft het bestuur een amendement ingediend dat ertoe strekt de contributie voor AA's met overige opdrachten te verlagen tot € 275,00.
3. Aangevoerd wordt dat AA's in deze categorie vaak snel wisselende activiteiten hebben, waardoor zij steeds in een andere contributiegroep en onder andere regelgeving zouden vallen.
Dit is inderdaad iets nieuws. Onder de huidige regelgeving heeft de AA geen keuze en valt door de wijze, waarop hij zich bekendmaakt, voor al zijn werkzaamheden in de zwaarste voor hem geldende regelgeving. Onder de VGC moet de AA voor iedere opdracht de daarbij behorende regelgeving toepassen. Maar indien men het als storend ervaart om afhankelijk van de opdracht onder andere regelgeving te vallen, staat het de betreffende persoon vrij te besluiten zich continue aan de "zwaarste" regelgeving te conformeren.
4. Gesteld wordt dat nobele activiteiten tegen geringe vergoeding * zoals stichtingsvoorzitter of commissaris * worden belast met een contributie van 475 euro per jaar of zelfs € 1340 en de hoogste PE-verplichtingen als men hierdoor kwalificeert als openbaar accountant.
Ook onder de huidige regelgeving kan de stichtingsvoorzitter of commissaris onder omstandigheden aangemerkt worden als openbaar accountant. Dit hoeft echter niet het geval te zijn, zo ook onder de VGC. Slechts wanneer het uitoefenen van de functie van stichtingsvoorzitter of commissaris valt aan te merken als het voor een cliënt bedrijfsmatig verrichten van een professionele diensten, anders dan assurance- en aanverwante opdrachten zal de desbetreffende AA vallen onder B3 van de VGC. Veelal zal de desbetreffende AA aan te merken zijn als accountant in business.
C. Actieve "post-actieven"
Gesteld wordt dat de VGC kiest voor de AA-titel als beroepstitel terwijl vele post-actieven de AA-titel als een zuivere opleidingstitel beschouwen.
De Wet AA bepaalt ondubbelzinnig dat slechts degene die ingeschreven is in het register gerechtigd is tot het voeren van de titel Accountant-Administratieconsulent. Dat de AA-titel een opleidingstitel zou zijn berust derhalve op een ernstig misverstand.
Reactie NOvAA op bedenking: " Alternatieve gedragscode "
Wij concluderen om de volgende redenen, dat de X-code zowel wat de betreft de inhoud als de wijze van totstandkoming niet voldoet aan de eisen, die aan een verordening gedragscode moeten worden gesteld:
- De code geeft geen uitwerking van de regelgeving, toegespitst op interne en overheidsaccountants, zoals vervat in hoofdstuk B2 van de Ontwerp-Verordening Gedragscode. Dit is een wezenlijke omissie omdat deze accountants in Nederland veelvuldig controle- en overige assuranceopdrachten uitvoeren.
- De code bevat, met uitzondering van de bepaling inzake nadere voorschriften onafhankelijkheid, geen koppeling naar nadere voorschriften. Hierdoor ontbeert regelgeving inzake controle- en overige standaarden, permanente educatie en kantoor- en afdelingsvereisten een wettelijke grondslag.
- Door een veelheid van andere, soms op de GBR gebaseerde definities en korte teksten mist de code noodzakelijke nuanceringen en toelichtingen, die in de complexe en veelvormige praktijk van belang zijn voor zowel het beroep als het maatschappelijk verkeer voor een juist begrip van de voorschriften.
- De code is strijdig met de Code of Ethics van IFAC en het Assurance framework van IFAC, zowel qua reikwijdte als qua inhoud en vormgeving.
- De voorgestelde keuze tussen samenstellingsverklaring en samenstellingsrapport leidt tot verwarring bij de gebruikers van de samengestelde jaarrekening. De samenstellingsverklaring komt tot stand onder de ook nu gebruikelijke regelgeving, terwijl voor het samenstellingsrapport geldt: vrijheid, blijheid. Aan het samenstellingsrapport wordt geen enkele eis gesteld. De opmerking dat een werkprogramma wordt opgesteld is een wassen neus, indien de naleving van het werkprogramma op geen enkele wijze voorgeschreven is en/of bewaakt wordt.
Laat uw stem horen!
Gesteld wordt, dat het NOvAA-Bestuur heeft besloten geen gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om stemmen per volmacht mogelijk te maken.
Deze opmerking verraadt een lacune in de kennis, die de opstellers van de bedenking hebben op het gebied van de NOvAA-regelgeving. Stemmen bij volmacht is al jaren lang niet toegestaan bij de NOvAA. De Ledenvergadering heeft dat op 13 juni 2005 weer bevestigd in de wijziging van de Verordening op de ledenvergadering. Op blz. 9 van de Vergaderstukken 2005 is deze wijziging uitvoerig toegelicht.
PRODUKTIE 8: Onduidelijke definitie openbaar accountant
De kern van het probleem
schuilt in de definitieparagraaf onder a van de VGC:
a. aan assurance verwante opdrachten:
de opdracht tot het samenstellen van financiële informatie en de opdracht tot
het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot
financiële informatie, zoals bedoeld in de Nadere voorschriften controle- en
overige standaarden;
Door de samenhang met een
aantal andere definities in deze definitieparagraaf van de VGC, wordt iedere
accountant-administratieconsulent een openbaar accountant als hij een opdracht
uitvoert tot het samenstellen van financiële informatie of tot het verrichten
van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële
informatie, zoals bedoeld in de Nadere voorschriften controle- en overige
standaarden.
Mocht de argeloze lezer
hopen dat in de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden een
nadere definitie van deze begrippen te vinden zou zijn, wordt hij
teleurgesteld.
Allereerst is er het
terminologieprobleem want met ingang van 26 januari 2007 zijn de Richtlijnen
voor de Accountantscontrole (RAC) omgezet in Controle- en overige standaarden
(COS) en gelijktijdig geactualiseerd.
In de RAC is een
Verklarende woordenlijst opgenomen die in de COS ontbreekt.
Uit bovenstaande blijkt dat het begrip ‘openbaar accountant’ en de daarmee
verbonden publieke functie volstrekt onduidelijk is gedefinieerd. Een accountant kan zelf onmogelijk meer
bepalen met deze vage termen wanneer hij openbaar accountant wordt. Als gevolg daarvan kan ook niet meer bepaald
worden welke regelgeving op hem van toepassing is. Dientengevolge is ook voor
het publiek onduidelijk wanneer iemand de publieke functie van openbaar accountant
uitoefent. Deze rechtsonzekerheid klemt
des te meer omdat de term openbaar accountant als zodanig soms ook in andere
wetgeving wordt gehanteerd. Deze rechtsonzekerheid moet gecombineerd worden met
het gegeven dat de VGC toelaat dat organisaties zich kunnen tooien met de naam
van een groot openbaar accountantskantoor en ook zichtbaar deel uitmaken van
hun netwerk, aan geen enkele accountancy-regelgeving onderhevig is. Zie
daarvoor ook de punten 16), 17), 18), 19) en 20) in de dagvaarding. De verwarring voor het publiek is daarmee
compleet.
Als iemand openbaar accountant is, zijn een groot aantal regels ook van
toepassing op organisaties waar een accountant werkzaam is zonder dat die
organisaties zich als accountantsorganisaties (willen) presenteren.
Bijvoorbeeld belastingadvies, interim-management, advocatuur, juridisch advies
bijv. inzake corporate governance, management consultancy etc. Zie daarvoor ook de punten 16), 17), 18), 19) en 20) in de dagvaarding. Dit versterkt de rechtsonzekerheid voor alle
werknemers bij die organisaties en de cliënten van die organisaties.
PRODUKTIE 9: Brief WMO aan NOvAA-Bestuur d.d.
15-4-2007 inzake overleg
Stichting Werkgroep Minnelijk Overleg Postbus 342 2800 AH
GOUDA
──────────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Bestuur van de Nederlandse Orde van
Accountants‑Administratieconsulenten
Postbus 84291
2508 AG DEN HAAG
Fax 070‑3512836
Gouda, 17 april 2007
Betreft: Bespreking 11 april 2007
Geacht bestuur,
Naar aanleiding van de bespreking op 11 april 2007 ten kantore van de NOvAA
geven wij hieronder graag een nadere uiteenzetting.
Stichting WMO
De Stichting Werkgroep Minnelijk Overleg heeft ten doel om de belangen van
accountants te ondersteunen middels overleg met diverse instanties en eventueel
waar nodig via juridische wegen. De stichting is ingeschreven in het
handelsregister van de Kamer van Koophandel voor Rotterdam, dossiernummer
24408984. Het bestuur bestaat uit zes accountants (AA/RA). Daarnaast kent de
stichting diverse commissies voor de uiteenlopende onderwerpen binnen de
accountancy met daarnaast een kerngroep voor het beleid in algemene zin. Op het
internet kunt u ons vinden onder www.wakkereaccountant.nl.
Algemene ledenvergadering 11 juni 2007
Naar aanleiding van de bespreking op 11 april 2007 waarvoor u ons heeft
uitgenodigd, delen wij u onderstaand onze weergave van de feiten, de
verschillende interpretaties over de gevolgen van deze feiten en onze
conclusies mede.
Inzake de feiten
A. Op 29 januari 2007 en op 24 februari zijn er door meer dan 40 leden twee
maal schriftelijk verzocht een
bijzondere ledenvergadering bijeen te roepen met als te behandelen onderwerpen dezelfde
als die behandeld in de ledenvergadering
van 11 december 2006.
B. Daarnaast zijn op initiatief van de Stichting WMO rechtsgeldig door meer
dan 4 leden drie onderwerpen
aangedragen ter behandeling op de eerstkomende ledenvergadering via amendementen op
bestaande regelgeving.
Vervolg brief aan Bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants‑Administra-
tieconsulenten, Postbus 84291, 2508 AG
DEN HAAG d.d. 17 april 2007 2
van 3
──────────────────────────────────────────────────────────────────────────────
1. Ontwerp‑Verordening op de vakgroepen en daarmee samenhangend een
ontwerp tot Wijziging van de
Verordening op het Bestuur en een ontwerp tot Wijziging van
de Regelen ter uitvoering van de Verordening op de Ledenvergadering;
2. Amendement op de VGC (Minimumcondities);
3. Amendement op de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing;
C. Vervolgens zijn op initiatief van de Stichting WMO enkele leden als bestuurslid (waarvan een als voorzitter)
voorgedragen door meer dan de vereiste
vijfentwintig leden.
Voorzover wij kunnen nagaan worden deze feiten door het NOvAA-bestuur niet
ontkent.
Verschillende interpretaties over de gevolgen van
bovenstaande feiten
A. In uw brief d.d. 27 maart 2007, uw referentie 07/BST/00050, stelt u dat
de agendapunten waarover door meer dan 80 leden twee maal verzocht is een
bijzondere ledenvergadering bijeen te roepen, identiek zijn aan de agendapunten
van de vergadering van 11 december 2006 waarover rechtsgeldig gestemd zou zijn.
Om die reden wenst u geen nieuwe ledenvergadering bijeen te roepen. Het
WMO-bestuur is allereerst van mening dat er op 11 december 2006 geen
rechtsgeldig besluit is genomen. Ten tweede is het WMO-bestuur van mening dat
het NOvAA bestuur handelt in strijd met de Wet op de Accountants‑administratie
consulenten door een twee maal herhaald verzoek van steeds ruim 40
(verschillende) leden om een buitengewone ledenvergadering bijeen te roepen
niet zonder meer te honoreren. In de bespreking van 11 april 2007 heeft het
NOvAA‑bestuur daarboven op gesteld dat de leden geen recht van initiatief
hebben. Het WMO‑bestuur is daarentegen van mening dat nergens blijkt dat
de ledenvergadering geen recht van initiatief zou hebben. Integendeel, art. 10
van de Wet op de Accountants‑administratieconsulenten geeft wel degelijk
een recht van initiatief via een gezamenlijk verzoek van meer dan 40 leden.
Gecombineerd met artikel 24 van de van de Wet op de Accountants‑administratieconsulenten
dat aangeeft dat de ledenvergadering de verordeningen maakt die zij ten behoeve
van een goede uitoefening van haar taak noodzakelijk oordeelt, staat dit recht
van initiatief naar de mening van het WMO-bestuur onomstotelijk vast. Voorzover
nog twijfel over deze interpretatie zou kunnen bestaan zou de ledenvergadering
als hoogste orgaan binnen NOvAA daarover dienen te besluiten.
B. In de bespreking van 11
april 2007 heeft het NOvAA‑bestuur aangegeven dat de drie onderwerpen
aangedragen ter behandeling op de eerstkomende ledenvergadering via
amendementen op bestaande regelgeving niet in behandeling genomen kunnen worden
omdat het NOvAA‑bestuur de betreffende verordeningen niet op 11 juni 2007
als agendapunt aan de orde wil stellen. Dit op één uitzondering na wat betreft
de Verordening op de Periodieke Preventieve Toetsing. Het WMO-bestuur
daarentegen is van mening dat weliswaar art. 8 van de Regelen ter
Vervolg brief aan Bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants‑Administra-
tieconsulenten, Postbus 84291, 2508 AG
DEN HAAG d.d. 17 april 2007 3
van 3
──────────────────────────────────────────────────────────────────────────────
Uitvoering van de Verordening op de Ledenvergadering aangeeft dat de leden
bevoegd zijn amendementen op een ontwerp‑verordening in te brengen maar
dat dit geenszins impliceert dat de ledenvergadering als hoogste orgaan binnen
NOvAA niet bevoegd zouden zijn ook amendementen in te brengen op bestaande
verordeningen. Tenslotte zijn de Regelen ter Uitvoering van de Verordening op
de Ledenvergadering tot stand gekomen op grond van een bestuursmandaat van de
ledenvergadering krachtens art. 24 lid 5 van de Wet op de
Accountantsadministratieconsulenten. Dit mandaat kan de ledenvergadering op
ieder moment wijzigen dan wel intrekken. Het is uiteraard ook mogelijk via art.
10 van de Wet op de Accountants‑administratieconsulenten deze
verordeningen als ontwerp op de agenda te plaatsen. Dat zou echter het summum
van een dan kennelijk door het NOvAA‑bestuur gewenste bureaucratie
impliceren omdat tegelijkertijd het recht van initiatief door het NOvAA‑bestuur
wordt ontkend.
C. In de bespreking van 11 april 2007 heeft het NOvAA‑bestuur
aangegeven, overigens onder een juridisch voorbehoud, dat het niet mogelijk zou
zijn een nieuw bestuurslid tevens als voorzitter te laten benoemen. Het
WMO-bestuur is van mening dat de regelgeving zich daartegen geenszins verzet.
Voorzover daar anders over geoordeeld zou kunnen worden zou de ledenvergadering
daarover kunnen beslissen.
Onze conclusies
Het WMO‑bestuur betreurt het ten zeerste dat het bestuur van de NOvAA
niet bereid lijkt te zijn alsnog een ledenvergadering te beleggen conform het
gedane verzoek van ruim 80 leden, het recht van initiatief ontkent, de
gevraagde amendementen niet in behandeling wil nemen en alleen een voorzitter
wil laten benoemen uit de reeds eerder gekozen bestuursleden. Wij verzoeken u
met nadruk uw standpunten te heroverwegen en ons daarover schriftelijk te
berichten uiterlijk voor 28 april 2007. Een eventuele behandeling, mits conform
onze wensen, in de algemene ledenvergadering van 11 juni 2007 hoeft wat het WMO‑bestuur
betreft geen bezwaar te zijn. Wij behouden ons alle rechten voor.
Memo
Bijgesloten treft u ten overvloede een kort memo inzake de door ons
voorgestelde minimumcondities.
Met vriendelijke groeten,
Stichting Werkgroep Minnelijk Overleg
namens deze,
Paul A. van Ginkel AA
secretaris