ACCOUNTANTS ZONDER PERMANENTE EDUCATIE ZIJN ALS VOGELS
ZONDER VEREN!
Inhoudsopgave
Bovenstaande kop geeft al aan dat een goede accountant niet zonder permanente educatie (PE) kan. Deze pagina gaat daarom uitsluitend over de wijze van invullen daarvan en de bijdrage daaraan van Nivra.
Een recent artikel in ESB doet verslag van een onderzoek genaamd: “meer werken is meer leren” (ISBN-10 90-5003-474-8). Daaruit blijkt dat 1 jaar werk = 9 maanden studie. Uiteraard is kritiek mogelijk op dit onderzoek en de conclusies. Feit blijft echter dat de dwang van de werkomstandigheden iedere gemotiveerde werker er toe dwingt om zijn kennis op peil te houden. De vraag kan dan ook gesteld worden of een aanvullende PE-systemen naast werken, zoals bijvoorbeeld Nivra dat voorschrijft, wel zin heeft. Het probleem zit bij accountants die om welke reden dan ook niet meer gemotiveerd zijn hun kennis op peil te houden of niet langer beseffen dat hun kennis niet meer op peil is.
2. Welk PE-systeem is het beste systeem?
Ieder systeem zal vermoedelijk tekort zal schieten bij accountants die niet gemotiveerd zijn hun kennis op peil te houden of niet langer beseffen dat hun kennis niet op peil is. Vanuit Ifac zijn in IES7 twee PE-systemen toegelaten, input-georiënteerd en output-georiënteerd.
3. Het huidige puntentelsysteem van Nivra is input-georiënteerd.
Dit Nivra-puntentelsysteem zorgt er vooral voor dat een accountant zelf zijn eigen PE-controledossier bijhoudt van vooral cursussen. De wezenlijkste vragen worden aan de accountant zelfs niet gesteld. Die vraag is onder mee of dit wel relevante cursussen zijn of alleen cursussen die het controledossier PE makkelijk vullen. De vraag bijvoorbeeld of in de specifieke werkomgeving van de accountant, cursussen überhaupt wel de aangewezen methode zijn om bij te blijven. Een belangrijke element daarbij is de factor tijd. Van een accountant wordt verwacht dat relevante kennis onmiddellijk beschikbaar is, liefst gisteren en zeker niet morgen. In vele werkomgevingen veranderen relevante vraagstellingen erg snel. In ieder deelkennisgebied verandert de regelgeving zo mogelijk nog sneller. Dat betekent dat relevante kennis vooral via internet, bibliotheken en het relatienetwerk opgedaan moet worden. De daaraan bestede tijd is vaak niet meetbaar en betekent soms dat een accountant twee maal uren moet schrijven, eenmaal voor zijn cliënt en eenmaal voor zijn controledossier PE.
4. De SWA is voorstander van een output-georiënteerde systeem.
De reden van deze voorkeur is dat een output-georiënteerd systeem er toe dwingt primair de accountant zelf verantwoordelijk te maken om bij te blijven. Dit systeem komt er op neer dat ieder accountant bij zijn jaarlijkse contributiefactuur tevens een verklaring voor zichzelf moet ondertekenen dat hij heeft nagedacht over zijn verantwoordelijkheden, daarbij passende leer- en ontwikkelingsactiviteiten (zo nodig) heeft ondernomen en daarbij het effect van die activiteiten heeft beoordeeld. Op die verklaringen word steekproefsgewijs gecontroleerd en alleen drie vakgroepgenoten kunnen bij ernstige gebleken kennisgebreken, aan Nivra verzoeken deze accountant de gang naar de tuchtrechter te laten maken. Het staat eenieder vrij om een controledossier PE bij te houden maar is niet verplicht.
Het is duidelijk dat een dergelijk systeem veel flexibeler en efficiënter is dan het puntentelsysteem van Nivra. Vanuit een cliëntgericht kwaliteitsbesef verdient dit systeem naar de mening van de SWA ook de voorkeur. Een post-actieve accountant die onbezoldigd meer dan 200 uur tijd besteedt als penningmeester van zijn enige cliënt , een actieve lokale postduiven vereniging, hoeft niet zo nodig meer aan verplichte PE te doen. Zonder enige vorm van PE is zijn cliënt ook wel dik tevreden.
Flexibeler omdat het sommige kenniswerkers motiveert om veel meer te doen dan de voorgeschreven 20 of 40 uur PE. Zeker bij snel wisselende werkomgevingen en regelgeving gecombineerd met tijdsdruk is deze 20 of 40 uur PE een bijna belachelijk minimum voor een goede accountant. Bij zeer stabiele werkomgevingen en regelgeving, part-time sociale activiteiten kan zelfs het registreren van 20 of 40 uur PE te veel van het goede zijn.
Efficiënter omdat de noodzaak dat alle accountants hun eigen PE-controledossier bijhouden vervalt ene alleen voor de liefhebbers mogelijk moet blijven. Voor veel accountants die liever, voor het geval van steekproefsgewijze controle, achteraf hun agenda en boekhouding raadplegen om aan te tonen welke PE-activiteiten vervuld zijn is dit een enorme efficiencyverbetering.
5. Nivra weigert een discussie over een output-georiënteerd PE-systeem te voeren.
Nadat meer dan 40 leden van Nivra verzocht hebben om correctie in het najaar 2006 op zeer negatieve uitlatingen aan alle leden van het Nivra-Bureau over output-georiënteerde PE-systemen zonder deugdelijke grondslag, volgde geen correctie. Nadat meer dan 40 leden conform de Wet op de Registeraccountants onderstaande alternatieve PE-verordening hebben ingediend te behandeling op een ledenvergadering, is dit verzoek geweigerd. Een ander past in het gebrek aan respect van het Nivra-Bureau voor de democratische grondrechten van de leden en de ledenvergadering als hoogste orgaan van Nivra.
Wilt u die ongewenste situatie beëindigen, schrijft u zich dan hier in als lid van de kerngroep SWA en kom ook naar de komende ledenvergaderingen.
|
|
|
|
|
De
ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, stelt
de volgende verordening vast: Hoofdstuk
1 Reikwijdte van deze verordening Artikel 1 Deze verordening
is van toepassing op alle registeraccountants met uitzondering van de
registeraccountants die niet actief betrokken zijn bij het arbeidsproces uit
hoofde van welke functie dan ook en daarenboven geen enkele activiteit,
bezoldigd of onbezoldigd, verrichten ten behoeve waarvan de deskundigheid van
registeraccountant wordt of zou kunnen worden aangewend. Onder niet actief
bij het arbeidsproces betrokken zijn wordt verstaan dat geen inkomsten uit
enige tegenwoordige arbeid wordt genoten. Artikel 2 Jaarlijks
bevestigt ieder lid dat hij als onderdeel van zijn werkzaamheden heeft
nagedacht over zijn verantwoordelijkheden, daarbij passende leer- en
ontwikkelingsactiviteiten (zo nodig) heeft ondernomen en daarbij het effect
van die activiteiten heeft beoordeeld. Artikel 3 Leden
die een vergelijkbare verplichting tot permanente educatie op zich hebben
genomen bij een organisatie (bijvoorbeeld het CI) of werkgever(bijvoorbeeld
een accountantskantoor), zijn vrijgesteld van de verplichting onder artikel 2
mits deze organisatie of werkgever naar haar eigen oordeel voldoet aan
vergelijkbare en verifieerbare eisen en daarvan jaarlijks opgave
doet. Artikel 4 Het
Bestuur draagt het Bureau op om bij de jaarlijkse contributiefactuur aan het
lid tevens een voorgedrukte verklaring met een bevestiging als bedoeld in
artikel 2 toe te zenden ter ondertekening en voor de leden die dit wensen
een online faciliteit ter beschikking te stellen
waarin deze verklaring bevestigd kan worden. Artikel 5 Het
bestuur is bevoegd op een schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de
registeraccountant geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van het
bepaalde in artikel 2 op grond van bijzondere omstandigheden. Het bestuur kan
aan deze ontheffing voor waarden verbinden. Artikel 6 Het Bestuur draagt het Bureau op om een efficiënte
steekproef te ontwerpen om jaarlijks vast te stellen dat niet meer dan 5 %
van de registeraccountants niet aan hun verplichtingen voldoet. Aan de
in de steekproef betrokken registeraccountants, alsmede aan de in
artikel 8 bedoelde leden wordt gevraagd het formulier in te vullen
zoals in de appendix bij deze verordening is opgenomen. Het Bestuur draagt
het Bureau op om voor de leden die dit wensen een online
faciliteit ter beschikking te stellen waarin dit formulier kan
worden ingeleverd. Artikel 7 Op
basis van de ontvangen antwoorden kan het Bestuur de desbetreffende leden
vragen detailopgaven te geven om deze opgaven te substantiëren. Uitgangspunt
is dat dit aan niet meer dan 50 % van de steekproefdeelnemers gevraagd zal
worden. Artikel 8 In de
steekproef en de verplichting een opgave te substantiëren kunnen ook worden
opgenomen de registeraccountants waarover het toezichthoudende orgaan, het
bestuur, de Accountantskamer, de Klachtencommissie en/of het College van
Beroep voor het bedrijfsleven, specifiek nadere informatie wensen. Artikel 9 Bij
verschil van inzicht tussen het lid en het Bureau over de wijze waarop het
lid zijn PE-verplichting heeft ingevuld c.q is
nagekomen, wordt een college van arbiters samengesteld die zoveel mogelijk
dezelfde rol en functie uitoefenen als het betreffende lid. Een arbiter
wordt aangewezen door het lid zelf, een arbiter door het Bureau. Tezamen
bepalen ze de derde arbiter die tevens voorzitter wordt. Deze bindende
arbitrage is bindend en de kosten worden gedragen conform de uitspraak van
dit college van arbiters. Artikel 10 Indien
een lid in gebreke is te voldoen aan de bepalingen in deze verordening, kan
het bestuur hem een redelijke termijn stellen waarbinnen hij die
verplichtingen alsnog dient na te komen. In het geval dat de
registeraccountant na afloop van die termijn nog in gebreke is, kan het
bestuur een klacht indienen bij de Klachtencommissie. Artikel 11 Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2007.
Gelijktijdig treden buiten werking de Nadere voorschriften inzake Permanente Educatie
zoals in werking getreden per 1 januari 2004. Appendix:
Steekproefformulier Uw naam
is (voorgedrukt) Uw
lidmaatschapsnummer is(voorgedrukt) Nadenken
Korte
functie- en rolomschrijving Wat heb
ik nodig om de rol in mijn functie goed te blijven vervullen: Handelen
Actiepunten
die voltooid zijn: U kunt gevraagd worden
door het Instituut om uw opgave te substantiëren. Voor meer informatie zie de
site www.nivra.nl/pe of bel ..... Effect
Effect
van ontwikkelingsactiviteiten: Actiepunten
voor verdere ontwikkeling: Handtekening Datum |